Een volledig vernieuwde Stratigrafische Nomenclator van Nederland verscheen op DINOloket.nl in juni 2020. De nu volledig tweetalige nomenclator geeft een overzicht van alle eenheden die TNO, Geologische Dienst Nederland (GDN) bij het maken van geologische kaarten en modellen hanteert. Een mooie gelegenheid om de geschiedenis, het heden en de toekomst van de stratigrafie in Nederland op een rij te zetten. Onderstaand artikel is geschreven door Geert-Jan Vis en Michiel van der Meulen en is uitgekozen als uitgelicht artikel van Geo.brief 2020-5 (gratis voor leden van het KNGMG). Wilt u lid worden van het KNGMG, dat kan via deze link.

Een belangrijk basisprincipe voor het maken van een geologische kaart is de stratigrafie; stratum is Latijn voor laag. De stratigrafie bestudeert de grootschalige gelaagdheid van de ondergrond. De basis voor de stratigrafie werd gelegd in de zeventiende eeuw door de Deense wetenschapper Nicolas Steno (1638-1686), een pionier in anatomie en geologie. Hij twijfelde aan het toen heersende idee dat fossielen ter plekke in de grond groeien, een idee waar een eeuw eerder Leonardo DaVinci overigens ook al vraagtekens bij plaatste.

Geo-bureaucratie / Stratigrafische eenheden worden gedefinieerd om de opbouw en structuur van de ondergrond geologisch in kaart te kunnen brengen. Gaat het daarbij om gesteente-eenheden als zodanig, dan spreken we van lithostratigrafie. De fundamentele lithostratigrafische eenheid is de bekende Formatie, die kan worden onderverdeeld in laagpakketten en lagen. Formaties kunnen samengenomen worden in Groepen, en Groepen in Supergroepen. Formaties en hun onderverdelingen moeten eenduidig zijn gedefinieerd, vastleggen welke onderscheidende kenmerken de betreffende eenheid heeft en hoe de stapelingsrelatie ervan is ten opzichte van andere eenheden. De definities worden gepubliceerd in speciale handboeken, tegenwoordig vaak online. Zo bezien is de stratigrafie een noodzakelijk geo-bureaucratisch kwaad om kaarten en modellen te kunnen maken. Andere gangbare grondslagen voor stratigrafische indelingen zijn de fossielinhoud (biostratigrafie), expressie in seismische gegevens (seismostratigrafie), tijd (chronostratigrafie) en magnetische polariteit (magnetostratigrafie).

Negentiende eeuw: het begin / In 1844 en 1860 verschenen de eerste landsdekkende geologische kaarten van Nederland van de hand van W. C. H. Staring. In de legenda komen eenheden voor als ā€œzeewater-bezinkingenā€ en ā€œzand-diluviumā€. Er werd lithologisch gekarteerd, rekening houdend met landbouwtoepassingen. Van een stratigrafische nomenclator was geen sprake. Wel werd op de wereldtentoonstelling van 1862 in Londen de kaart uit 1860 met een gouden medaille bekroond omdat die voor het eerst ā€˜diluviumā€™, de sedimenten in het laagland, in kaart bracht.

Twintigste eeuw: bloei / ROVD / Aan het begin van de twintigste eeuw bracht de Rijksopsporing van Delfstoffen nieuw leven in de geologische brouwerij. Waar de ons omringende landen ons intussen voorbij streefden in de geologische studie van hun ondergrond, was er in Nederland sinds Staring niet veel gebeurd. De zoektocht naar delfstoffen bracht daar verandering in. De Rijksopsporing beschikte over een aanzienlijk budget om verkennende diepe boringen uit te voeren. Dat was nodig, want: ā€œTot voor zeer korten tijd waren de oudere aardlagen in Nederland, afgezien van het reeds sinds vele eeuwen ontgonnen Carboon bij Kerkrade, het aan de oppervlakte toegankelijke Zuid-Limburgsche Senoon en de sporadische ontsluitingen in den vĆ³Ć³r-diluvialen ondergrond van oostelijk Gelderland en Overijsel, bijna volkomen onbekend.ā€ In het Eindverslag van de Rijksopsporing van Delfstoffen (1918) worden voor het eerst geologische formaties in de Nederlandse ondergrond benoemd. Zo is er de ā€œoudste, te onzent bekende formatie: de Carbonische Formatieā€. Het eindverslag ging vergezeld van de aanbeveling om in Nederland een geologische dienst op te richten, waartoe medio 1918 werd overgegaan.

/ Tesch / Een stap voorwaarts is de serie kaarten van de oppervlaktegeologie op schaal 1:50.000 door P. Tesch, van de daarvoor opgerichte Geologische Dienst. In de toelichting op de kaartserie uit oorlogsjaar 1942, is opgetekend: ā€œBij de splitsing der vormingen is (ā€¦) de stratigrafische gedachte richtsnoer. De groote groepen van Holoceen tot en met Carboon worden van boven naar beneden met een romeinsch cijfer aangeduid; formatiegroepen ouder dan Carboon komen voor onze kaart niet in aanmerking.ā€ De Tesch-kaarten gebruikten nog geen helder gedefinieerde lithostratigrafische eenheden in een nomenclator. Dat verbaast misschien ook niet, als je bedenkt dat het bijna honderd jaar duurde voordat in 1976 onder leiding van H. Hedberg de International Stratigraphic Guide (ISG) verscheen: de wens voor een dergelijke gids was al in 1878 geuit tijdens het Eerste Internationale Geologische Congres (IGC).

/ Zagwijn & van Staalduinen / In 1975 verscheen een nieuwe Geologische Overzichtskaart van Nederland op schaal 1:600.000 door Zagwijn en Van Staalduinen. De kaart toont voornamelijk formaties uit het Neogeen en Kwartair. Doppert et al. (1975) beschrijven het gebruik van lithostratigrafie: ā€œBij de beschrijving zijn de principes en richtlijnen van de International Subcommission on Stratigraphic Classification, onder voorzitterschap van H. D. Hedberg, gevolgd. Dit is een uiting van het feit dat bij de kaartopname door de Rijks Geologische Dienst de aanbevelingen van deze Subcommissie van de International Union of Geologic Sciences (IUGS) als grondslag van de stratigrafische classificatie aanvaard zijn.ā€ Deze kaart vormde, halverwege de betreffende campagne, de samenvatting van de tweede geologische karteerronde die begin jaren vijftig werd opgestart en in 1997 werd stopgezet met de overgang van de Geologische Dienst naar TNO.

/ NAM & RGD / De eerste Stratigrafische Nomenclator voor de diepe ondergrond wordt in 1980 uitgebracht: Stratigraphic Nomenclature of the Netherlands van NAM en RGD. In 1993 volgt een herziene en uitgebreide versie onder redactie van Van Adrichem Boogaert en Kouwe. Met enkele aanpassingen is dit nog altijd de versie die wordt gehanteerd voor de stratigrafie van de diepe ondergrond van Nederland.

Eenentwintigste eeuw: de toekomst / Aan het begin van het nieuwe millennium verscheen de eerste online Stratigrafische Nomenclator. De website kreeg in 2007 een nieuwe vormgeving en in 2013 werd DINOloket verder gemoderniseerd. Sinds 1 januari 2018 is de Wet Basisregistratie Ondergrond (BRO) van kracht. Het belang van de Stratigrafische Nomenclator, waarin veel  gemodelleerde eenheden gedefinieerd staan, is door deze wet verder toegenomen.
BRO-modellen, zoals GeoTOP, DGM en REGIS II van TNO-GDN, volgen niet alleen de Stratigrafische Nomenclator. Om modelleer-technische redenen gebruiken ze ook de term ā€˜geologische eenheidā€™ naast ā€˜lithostratigrafische eenheidā€™. Niet elke gemodelleerde eenheid komt Ć©Ć©n-op-Ć©Ć©n overeen met een lithostratigrafische eenheid volgens de Stratigrafische Nomenclator.

Levend document / Met name voor nieuwe gebruikers van de BRO, maar ook voor andere gebruikers, is de vernieuwde Stratigrafische Nomenclator compacter geschreven en beter navigeerbaar gemaakt. Daarnaast is de Nomenclator volledig tweetalig en zijn de indelingen voor de diepe en ondiepe ondergrond geĆÆntegreerd; ā€˜diepe geologieā€™ komt op sommige plekken immers ondiep voor en is daarmee relevant voor de BRO. Nieuwe verbreidingskaarten en de toevoeging van kernfotoā€™s vergroten het gebruiksgemak.
De online Stratigrafische Nomenclator omvat nu alles van de jongste antropogene afzettingen tot de oudste afzettingen uit het Siluur. Toch zijn er enkele belangrijke verschillen in benadering tussen de ā€˜ondiepeā€™ en de ā€˜diepeā€™ wereld. Voor de ondiepe kartering zijn de gegevens vooral van boringen tot zoā€™n 500 meter diepte afkomstig, terwijl voor de diepe kartering boringen dieper dan 500 meter en seismiek worden gebruikt. De definities voor de ondiepe stratigrafie zijn gebaseerd op lithologische analyses van sedimentmonsters, terwijl de diepe stratigrafie veel meer steunt op gegevens uit boorgatmetingen die een benadering (proxy) van de gesteente-eigenschappen geven. De indeling van de ondiepe ondergrond is vrijwel puur lithostratigrafisch van aard, terwijl voor de diepe ondergrond ook biostratigrafie wordt gebruikt. De ouderdomsbepaling die daaruit volgt is nodig om faciesovergangen en discordanties te kunnen herkennen.
De online Stratigrafische Nomenclator is vanaf nu dƩ actuele bron voor stratigrafische informatie van de Nederlandse ondergrond. De komende tijd zullen verschillende inhoudelijke herzieningen worden doorgevoerd, te beginnen met Holocene afzettingen, Neogene afzettingen op de Noordzee en afzettingen uit het Laat-Jura en Vroeg-Krijt van het West-Nederlands Bekken. De online Stratigrafische Nomenclator is een levend document dat steeds verder zal gaan afwijken van de bestaande stratigrafische bronnen, zoals Van Adrichem Boogaert & Kouwe (1993).

Stratigrafiecommissie / De online Stratigrafische Nomenclator wordt beheerd door de Stratigrafiecommissie van TNO-GDN. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de lopende karteerprogrammaā€™s (GeoTOP, DGM, REGIS II en DGM-diep) en collegaā€™s met specifieke stratigrafische of regionaal geologische expertise. Voorzitter van de commissie is Michiel van der Meulen, Chief Geologist TNO-GDN.
De commissie is het verzamelpunt voor voortschrijdend stratigrafisch inzicht, dat wordt opgedaan hetzij in de lopende karteerprogrammaā€™s en -projecten, hetzij in het werk van andere partijen in Nederland en aangrenzende landen. Hierover wordt gediscussieerd, hetgeen dan uitmondt in de beslissing om de Stratigrafische Nomenclator al dan niet aan te passen. Bij commissiebesluiten worden afwegingen gemaakt met betrekking tot herkenbaarheid, karteerbaarheid en verbreiding van voorgestelde eenheden of herzieningen daarvan, dit alles op een landelijke schaal en volgens gangbare stratigrafische principes.
Met de vernieuwing van de online Stratigrafische Nomenclator en de introductie van de Stratigrafiecommissie wil TNO-GDN het beheer en gebruik van stratigrafie nieuw leven inblazen. De komende jaren zullen verschillende vernieuwingen worden doorgevoerd. Heeft u suggesties voor verbetering? Deel ze met ons via het contactformulier op de website.