Insiders wisten al langer dat de ondergrond van Nederland zeer oud gesteente prijs zou kunnen geven. Maar wat de ouderdom van dat gesteente precies is, is nooit bewezen. Om die onzekerheid weg te nemen onderzochten Geert Jan Vis en Sander Houben het beschikbare bewijs. Op 8 april 2021 publiceerden ze onderstaand artikel in wetenschap.nu.

Geologisch onderzoek begint met speurwerk in archieven en databases. Vaak is er in het verleden al veel werk gedaan door vakgenoten. Hierin schuilt gevaar, want in de loop van de tijd beginnen zij elkaar soms na te praten. Zo ook in het geval van het oudste gesteente in de Nederlandse ondergrond. Na nieuwe analyses hebben we kunnen achterhalen hoe oud het oudste gesteente écht is: zo’n 420 miljoen jaar. Daarmee is het ruim zes keer ouder dan het tijdstip waarop de dinosauriërs uitstierven. En waar ligt het? In de ondergrond van de provincie Zeeland.

Nederland in het Siluur. Het onderzochte gesteente komt niet voor aan het oppervlak in Nederland, maar komt uit een boring die voor de zoektocht naar olie en gas is gezet. Deze boring (Kortgene-01) werd begin jaren tachtig gedaan door de Nederlandse Aardolie Maatschappij, maar de NAM vond geen olie of gas. Wel leverde die boring gesteentekernen op, waarvan we monsters hebben genomen. Een gesteentekern is een cilindervormig stuk gesteente dat uit de ondergrond is getrokken. Vergelijkbaar met het verwijderen van het klokhuis uit een appel. Het gesteente is donkergrijs van kleur en bevat een hele fijne gelaagdheid (Figuur 1).

Het gesteente is een zogeheten siltige schalie, een fijnkorrelig gesteente dat is afgezet in een vrij diepe zee. De fijne gelaagdheid en korrelgrootte duiden op de aanwezigheid van turbidieten die zijn ontstaan door onderzeese sedimentlawines die van ondieper water naar dieper water gleden. Een deel van het sediment kwam van land. Dit weten we doordat we sporen van landplanten in deze mariene afzettingen vonden.

Stukken gesteentekern van de onderzochte boring KTG-01 met aanwijzingen voor de gebergtevorming die optrad lang na afzetting van het sediment. (A) fijn gelaagd fijnkorrelig gesteente doorsneden door witte kwartsaders (1350 meter diepte). (B) fijn gelaagd en geplooid gesteente (1900 m diepte)

Ouderdomsbepaling De ouderdom van een gesteente kunnen onderzoekers direct bepalen door meting van het radioactief verval van elementen zoals uranium. Doordat de halfwaardetijd van uranium bekend is, kan de ouderdom worden berekend. Een andere manier om ouderdom te bepalen is het bestuderen van fossielen. Door evolutie verschijnen en verdwijnen plant- en diersoorten door de geologische tijd heen. Zo wijst de vondst van een mammoet op sedimenten uit de periode van de Pleistocene ijstijden. De kans op het vinden van fossielen van grote dieren zoals mammoeten en dinosauriërs is natuurlijk erg klein. Zeker in een boorkern met een diameter van 10 centimeter.

Voor het bepalen van de ouderdom kun je daarom beter gebruik maken van microscopisch kleine fossielen zoals stuifmeelkorrels en algenresten, waarvan er veel zijn. Dit noemen we microfossielen. Door uitgebreide studie is het verschijnen en verdwijnen van allerlei soorten microfossielen gekoppeld aan ouderdom die door meting van het radioactief verval van elementen zijn bepaald. Dat is gedaan voor allerlei plekken ter wereld. Op die manier kun je de ouderdom van gesteente afleiden op basis van de microfossielen die in het onderzochte gesteente voorkomen.

Lees verder via deze link.