De voorloper van de moderne mens blijkt niet 200.000 jaar maar minstens 280.000 jaar oud. Dat ontdekte het team van paleoantropoloog Jean-Jacques Hublin van het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig.

Zij publiceerden hun ontdekkingen in juni in Nature. De onderzoekers kregen in 2004 toegang tot de barietmijn Jebel Irhoud in West-Marokko, waar in de jaren zestig ook al een prehistorische menselijke schedel was gewonden. In de groeve waren in onverstoorde aardlagen  resten van ten minste vijf individuenv an Homo sapiens aanwezig, evenals werktuigen van vuursteen. Tot de belangrijkste vondsten horen delen van een schedel, een onderkaak en een groot aantal tanden. Aan de hand van datering van de vuurstenen werktuigen komen de onderzoekers uit op een leeftijd tussen de 280.000 en 350.000 jaar. Tot op heden waren de oudste bekende beenderen van Homo sapiens 195.000 jaar oud. Die beenderen waren gevonden in Ethiopië.
Op de website van NRC Handelsblad benadrukt Hublin dat het bij de vondst niet om ‘moderne mensen’, maar om een heel vroege vorm van Homo sapiens” waren, maar geen „moderne mensen”.