Maritiem archeoloog Yftinus van Popta ontdekte harde bewijzen voor de aanwezigheid van dorpen die in de late middeleeuwen wegspoelden in de Zuiderzee. De archeoloog van de Rijksuniversiteit Groningen, promoveerde op donderdag 29 oktober 2020 op dit onderwerp na jarenlang onderzoek in de Noordoostpolder die in 1942 werd drooggelegd.
“Er waren al aanwijzingen. In akkers werden bijvoorbeeld scherven, bakstenen en botten gevonden. Maar men ging er altijd vanuit dat het om afval ging dat van schepen was gegooid. Maar ik heb aangetoond dat het resten van verdronken dorpen zijn.’’
De vijf of zes dorpen lagen in het gebied waar later de Zuiderzee zou komen. ,,Het is nu mogelijk de huidige namen van dorpen als Nagele en Marknesse met hun middeleeuwse voorgangers in verband te brengen.’’

Lees hier het persbericht van de Rijksuniversiteit Groningen.  Het proefschrift is grotendeels te downloaden te vinden via deze link.

De Noordoostpolder herbergt meer sporen van zijn eigen middeleeuwse verleden dan altijd is gedacht. Volgens maritiem archeoloog Yftinus van Popta zijn veel restanten van nederzettingen die in de Zuiderzee verdwenen en later werden gevonden in de akkers van de ingepolderde Noordoostpolder, onterecht aangezien voor onder andere scheepsafval. Van Popta brengt met zijn promotieonderzoek voor het eerst de ontwikkeling van het Noordoostpoldergebied tijdens de late middeleeuwen in kaart. Terwijl Urk en Schokland zich met moeite wisten te verdedigen tegen het water, verdwenen andere nederzettingen in de zee. Van Popta reconstrueerde voor zijn promotie het landschap en de bewoning in het noordoostelijke deel van de Zuiderzee (de huidige Noordoostpolder) tussen circa 1100 en 1400. Tot voor kort was er weinig over dit gebied bekend, behalve dan dat het uiteindelijk Zuiderzee zou worden. De focus lag voorheen vooral op scheepswrakken.

Er is veel media aandacht geweest voor dit baanbrekend onderzoek. Hieronder een aantal verschillende publicaties: