Honderden kraters telt de bodem van de Barentszzee, elk met een diameter van honderden tot ruim duizend meter. Hoe en wanneer die kraters op de zeebodem ten noorden van Noorwegen waren ontstaan, was lange tijd onbekend.

Nu hebben de Noren het raadsel ontrafeld: de kraters ontstonden na afloop van de laatste ijstijd, door enorme methaanexplosies. Hun bevindingen publiceerden ze afgelopen maand in Science.

Helemaal onverwacht waren de resultaten niet: al langer werd vermoed dat broeikasgasexplosies debet waren aan de kratervorming. Nu is de theorie echter nog aannemelijker gemaakt aan de hand van heel gedetailleerde gegevens over de opbouw van de ondergrond.

Op de website Kennislink benadrukt aardwetenschapper en wetenschapsjournalist Marlies ter Voorde van de Vrije Universiteit Amsterdam dat we door klimaatverandering vaker met zulke methaanuitbarstingen te maken kunnen krijgen. ‘Momenteel zit er bijvoorbeeld methaanhydraat onder de ijskappen van Antarctica en Groenland, waar het ijs zich vanwege de opwarming van het klimaat aan het terugtrekken is, en de druk op de zeebodem dus afneemt.’

Methaanhydraat is een mix van gas en ijs en wordt hoogst instabiel bij stijgende temperatuur en verminderde druk. Dat is vermoedelijk wat zich ongeveer 11.600 jaar geleden in de Barentszzee heeft afgespeeld: tot kort daarvoor werd het methaangas in de bodem samengedrukt door een twee kilometer dikke ijskap, maar toen het ijs aan het einde van het Weichselien smolt, zette het gas uit en zorgde daarbij voor explosies.