Op 16 juni 2017 werd door de ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur en Milieu, EBN, TNO en zeven consortia van bedrijven de “Green Deal Ultra Diepe Geothermie” ondertekend.

De consortia worden vertegenwoordigd door Vermilion Energy Netherlands, FrieslandCampina, GOUD, Parenco/QNQ, Geothermie Brabant, Huisman equipment en Havenbedrijf Rotterdam.

Het doel van deze UDG-deal is het verder ontwikkelen van Ultra Diepe Geothermie voor mogelijk 30 procent van de industriële warmtevraag in Nederland. Het gaat dus over het benutten van warmte op meer dan 4000 meter diepte, met temperaturen hoger dan 120-140 °C (liefst zo hoog mogelijk voor de productie van stoom voor industriële toepassingen).

Om deze hoge temperaturen te halen moet er diep geboord worden. Dat is technologisch gezien geen echt probleem, maar is wel prijzig. Commerciële haalbaarheid is heel erg afhankelijk van de reservoireigenschappen van gesteenten en deze zijn op grotere diepte in het algemeen slecht. Vandaar dat er gezocht moet worden naar speciale geologische condities voor goede permeabiliteit en porositeit. Dat zal niet gemakkelijk zijn, omdat er nog maar weinig bekend is van de diepere en oudere gesteenten onder het dikke pak van jongere sedimenten in Nederland.  Daarom is er uitgebreid geologisch onderzoek nodig om beter te kunnen bepalen of en waar dit in Nederland haalbaar is en om risico’s en onzekerheden beter af te palen.

 

Dat ook het Havenbedrijf Rotterdam bij de deal betrokken is, lijkt opmerkelijk. De link tussen geologie en een groot havenbedrijf ligt niet direct voor de hand. Het havenbedrijf wil echter de mogelijkheid onderzoeken om met geothermie de haven te verduurzamen en de CO₂-footprint van de industrie te verlagen. Het Havenbedrijf ziet zichzelf niet primair als exploitant van geothermie, maar zoekt een of meerdere bedrijven die dit kunnen en willen. Dit kan een consortium zijn waarin ook afnemers en mogelijk het Havenbedrijf zelf participeren.  Ze willen daarom onderzoeken of er stoom en warmte gewonnen kan worden op zo’n 5 km diepte onder de Maasvlakte en het westelijk deel van Europoort.

De hoge temperaturen die voor stoom noodzakelijk zijn hoopt dit UDG-project te halen uit de kalkstenen van het Dinantien (het vroege Carboon). We kennen het Dinantien uit de mooie ontsluitingen langs de Maas in België. We kennen het Dinantien ook als de kolenkalk uit de Limburgse ondergrond. Deze kalksteen heeft in het algemeen een lage porositeit van enkele procenten en een hele lage permeabiliteit. Betere reservoireigenschappen zijn gerelateerd aan verkarsting (bekend uit België), aan breuksystemen die vaak goed ontwikkeld zijn in deze kalksteen en aan dolomitisatie. Dat zal dan ook de focus van de geologische studies zijn.  Voor het Westelijk Havengebied werkt ook de NAM mee aan het onderzoek, vanwege de bestaande data en kennis door olie- en gasexploratie in dat gebied. Het onderzoek zal voor een groot deel bestaan uit de analyse van reeds beschikbare seismische data, maar net zo belangrijk zijn de commerciële afzetmogelijkheden voor stoom en warmte.. Het havenbedrijf gaat een opsporingsvergunning aanvragen om met boringen te kunnen onderzoeken of op deze grote diepte in het gebied aardwarmte te winnen is. Het verkrijgen van zo’n vergunning duurt een half tot een heel jaar. Als het technisch onderzoek aangeeft dat proefboringen kansrijk zijn, dan vinden die naar verwachting op zijn vroegst in 2019 plaats. Blijkt daaruit dat de geothermie daadwerkelijk is te winnen, dan is daarvoor vervolgens een aparte winningsvergunning nodig.

Tekst:
Jan Schreurs

Bronvermelding: