Elk jaar organiseert het KNGMG de Staringlezing. Dit jaar was de lezing ingebed in een drukbezocht en succesvol symposium over de zeespiegel. Onder het verslag kunt u de presentaties van de sprekers downloaden.

Ruim honderd deelnemers hadden zich opgegeven voor het Zeespiegelsymposium van het KNGMG. En daar zullen ze geen spijt van hebben gehad! Na een prima lunch trapte onze nieuwe voorzitter Bob Hoogendoorn af met een speech waarin hij onze vorige voorzitter, Lucia van Geuns, bedankte en aangaf dat het KNGMG met volle kracht en met nieuw elan vooruit gaat.

De serie lezingen startte vervolgens met Jos van Alphen, staflid van de Deltacommissaris. Hij vertelde over het Onderzoeksprogramma Zeespiegelstijging dat gestart zal worden en zal lopen van 2020-2025. De focus hiervan ligt op het tegengaan van overstromingen en op het zorgen voor voldoende zoet water.

Maar hoe snel stijgt de zee momenteel? Dat werd verteld door Fedor Baart van Deltares. Hij liet plaatjes zien van de wereldwijde verschillen in zeespiegelstijging, maar ook dat er momenteel nog weinig extra erosie van kusten optreedt. Toch zijn er in Nederland ook al klimaatvluchtelingen: Tsjalling Jonkhof is al verhuisd naar Appelscha (13 m +NAP) vanwege de verwachte zeespiegelstijging. In Nederland zelf wordt de zeespiegel gemeten met getijdenstations. Voor 6 stations bestaat een betrouwbare datareeks vanaf 1890. Jaarlijks varieert de gemiddelde zeespiegelstand, met name door het aantal stormen dat in een jaar opgetreden is, maar ook door langjarige variaties in het getij. Deze variaties kunnen in het algemeen goed verklaard worden. Door de oogharen heen, maar ook op basis van statistiek, is er nog geen duidelijke versnelling zichtbaar in de datareeks.

Maar hoe gaat het in de toekomst? Daar vertelde Aimée Slangen van het NIOZ over. Zij schrijft momenteel als hoofdauteur mee aan het zeespiegelhoofdstuk in het volgende IPCC-rapport. Zij legde uit hoe je eigenlijk zeespiegelscenario’s maakt en dat de modellen die daarvoor gebruikt worden feitelijk op wereldschaal werken en moeite hebben om de lokale-regionale nuances te vatten. Als we doorgaan op de huidige voet en geen maatregelen nemen met betrekking tot broeikasgasemissies, dan staat de zeespiegel in 2100 ongeveer 75 cm hoger dan nu. De grootste onzekerheden bij het modelleren zijn bodembewegingen en de bijdrage van Antarctica.

Hoe kunnen we met zeespiegelstijging omgaan in Nederland? Professor Bas Jonkman van de TU Delft zette uiteen dat er tal van mogelijkheden zijn en dat die financieel ook haalbaar zijn. We hoeven ons wat dat betreft voor Nederland geen grote zorgen te maken. Na de ramp van 1953 heeft Nederland in redelijk korte tijd ook heel veel werk verzet met betrekking tot het verminderen van het overstromingsrisico. We hebben dus al laten zien dat het kan. Maar we kunnen niet achterover leunen, we moet goed vooruit denken en bereid zijn tot ingrijpende maatregelen.

Na de koffiepauze begon de Staringlezing. Professor Roderik van der Wal nam de zaal mee in een boeiend verhaal over het schrijven van VN-rapporten, de ijskappen van Groenland en Antarctica en zeespiegelscenario’s. De scenario’s in het nieuwe VN-rapport ( Special Report on the Ocean and Cryosphere in a Changing Climate) zijn niet sterk afwijkend ten opzichte van eerdere scenario’s van het IPCC. Wel gaat het rapport meer in op het toenemen van de kans op extreme gebeurtenissen: met een gemiddeld hogere zeespiegelstand neemt de frequentie van hoogwaters toe. Zij doen dit door te kijken naar de historical centennial extreme sea-level event (HCE). Dit zijn events die een paar decennia geleden een terugkeertijd hadden van 1:100. Op welk moment wordt de terugkeertijd 1:1? Dit is berekend voor honderden getijdenstations over de wereld en het moment varieert enorm per station.
Een deel van de versnelde zeespiegelstijging komt door het versneld afsmelten van Groenland en Antarctica. De bijdrage van Groenland is de laatste 10 jaar verdubbeld, van Antarctica verdrievoudigd. In de komende eeuwen wordt vooral de bijdrage van Antarctica cruciaal, maar er is nog veel onzekerheid over de grootte van deze bijdrage, met name omdat er nog onvoldoende kennis is over de dynamiek van deze ijskap. De take-home message gaf duidelijk aan dat we nu echt vaart moeten gaan maken met de reductie van de uitstoot van broeikasgassen, maar ook werk moeten maken van adaptatie.

Als opmaat voor het slotdebat sprak professor Salomon Kroonenberg daarna een column uit: Wie twijfel zaait, zal kennis oogsten. Hij laat hierin zijn kleinzoon in 2100 terugkijken op de 80 jaar daarvoor. De column is integraal opgenomen in de Geo.brief.

Het inhoudelijk deel van het symposium eindigde met een debat dat werd geleid door Lucia van Geuns. Panelleden waren professoren Jonkman, Van der Wal en Kroonenberg en Aimée Slangen. Het publiek deed volop mee middels een rondgooi-microfoon. Het debat was opgezet rondom 3 stellingen:

  • Dutch sea-level rise 2019: what’s the problem?
  • Sea-level along the Dutch coast will be at least one meter higher in 2100 than it was in 2000
  • The Netherlands should adapt to the foreseen rapid sea-level rise now

De algemene conclusie was inderdaad dat we in Nederland nog niet direct een probleem hebben. Maar dat leverde felle reacties op vanuit de zaal: wij niet nee, maar de rest van de wereld? Sowieso was duidelijk dat er een tweedeling bestond onder het publiek. Een deel was van mening dat de menselijke invloed op de klimaatsverandering gering is en dat maatregelen dus zinloos zijn. Wetenschappers gaven flink tegengas, maar dit leidde ogenschijnlijk niet tot het verlaten van ingenomen stellingen. Tijdens de borrel werden discussies voortgezet, oude banden aangehaald of nieuwe gelegd en vervolgens trok een ieder vol kennis huiswaarts.

Presentatie van Jos van Alphen
Presentatie van Fedor Baart
Presentatie van Aimeé Slangen
Presentatie van Bas Jonkman
Presentatie van Roderik van der Wal (Staringlezing)